‘Bedelmonnik met een missie’ Peter Klashorst.

Peter Klashorst Cambodia in money suit

Peter Klashorst Cambodia in money suit

Eerder gepubliceerd verhaal en fotografie in HP/De Tijd kerstnummer 2010.

Peter Klashorst, in de jaren tachtig een van de meest spraakmakende kunstenaars van zijn generatie, woont en werkt tegenwoordig in de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh.

Daar exposeerde de kunstenaar in de voormalige Tuol Sleng-S-21 gevangenis zijn meest recente werken.

Klashorst-atelier-Phnom-Penh-tekening

Michael Klinkhamer bezocht de kunstenaar in zijn Aziatische domicilie en sprak met hem over zijn eclectische oeuvre, zijn hang naar zelfdestructie en, hoe kan het ook anders, vrouwen, macht en de totale redeloosheid van het bestaan.

Ik verlaat de aankomsthal van het Phnom Penh International Airport. Uit een kluitje rondhangende Cambodjanen maken zich enkele figuren los, zwaaiend met bordjes, “You need car, taxi, hotel? Where you go?” 

Vanuit mijn ooghoek zie ik een gedrongen man staan, met indringende donkere ogen onder een zwart flaphoed; Peter Klashorst.

Na een korte, hartelijke begroeting rijden we per tuk-tuk, een soort brommer koets de vroege avondspits in, op weg naar Klashorst zijn huis annex atelier. De kunstenaar woont en werkt downtown, in het uitgaansgebied waar de nacht geen einde kent en de tientallen barretjes namen hebben als, Candy Bar, LuckyBar 69,  Darling-Darling en You Hot. 

Het stadsdeel ligt aan de indrukwekkende Mekong Rivier en wordt begrensd door een fraai onderhouden boulevard. De bouwstijl is Frans koloniaal, die het gebied bijna een Zuid Franse allure verleent. Laten we eerst maar even wat drinken, toch?”, zegt Klashorst. “Het bier is hier goed en de sfeer zit er altijd in”. Hij gaat me voor, een donkere, ijskoud gekoelde bar in, waar een twintigtal ‘hostessen’ ons vriendelijk welkom heten.

“Proost en welkom in mijn stad”, zegt Klashorst na de eerste teug van zijn ijskoude bier, onverstoorbaar, terwijl slanke vrouwenhanden over ons heen beginnen te kroelen en onze nek en rug stevig masseren. “Let daar maar niet op hoor, zo gaat het hier gewoon”, zegt Klashorst. “Het is gewoon werk voor die meiden. Ze komen vanuit de sloppenwijken en het platteland hiernaartoe en verdienen op deze manier heel wat meer dan als ze in een fabriek of in een sweatshop iets vaags in elkaar zetten voor twee dollar per dag.

 Ik zit vaak in dit soort barretjes. Meestal geef ik zo´n meisje wel eens wat dollars of een mobiele telefoon. Natuurlijk, als je ook ´iets anders´ wilt dan is dat ook te regelen, al moet ik daar nu echt even niet aan denken. Trouwens, ik zie die meisjes hier ook meer als modellen voor mijn schilderijen, tekeningen, strips, films, mijn erotische foto’s; ze zijn een bron voor mijn beeldverhalen. Ik zie veel schoonheid en onschuld in hen. Op Facebook publiceer ik soms korte films van een paar vrouwen, kleine portretjes en culturele vertellingen. Denk je nu echt dat ik hier voor seks kom? Ik neuk toch altijd en overal wel, daar gaat het mij niet om.

Deze vrouwen hebben mij ook weer nodig om te praten en te rusten en wat geld los te krijgen, voor van alles. Ik ben daar makkelijk in, dat is altijd al zo geweest. Als ik weer wat poen heb dan moet het op, en als er even geen geld is dan helpen ze mij ook met gezelschap, eten of drank.”   

Saint-of-Me-Klashorst-atelier-Phnom-Penh.
Saint-of-Me-Klashorst-atelier-Phnom-Penh.

Klashorst voelt zich duidelijk thuis in de Cambodjaanse hoofdstad, waar hij min of meer bij toeval is beland. “Ik pendelde eerst tussen mijn huizen en vrouwen in Azië en Afrika. Daarna woonde ik in Bangkok. Van mijn leven in Afrika was ik toen even genezen, daar werd het me te gevaarlijk. Ik werd steeds weer gearresteerd en zat dan in de bak terwijl de politie alles uit mijn huis stal. Hier in Azië is het toch wat normaler.

Aziaten zijn totaal niet  agressief. De Afrikanen in de slums wel, die vreten een witte jongen als ik op, zeker als ze geld aan iemand ruiken. Zo kwam ik dus in Bangkok terecht. Maar daar werd het me te duur en te braaf. Ik vond die welvaart eigenlijk een beetje saai.

Hier in Phnom Penh heb je een dorpse sfeer met een dikke rand van heftige armoede, corruptie en daarnaast ook extreme rijkdom.

Het ieder voor zich. Wat natuurlijk veel te maken heeft met de periode van de Khmer Rouge en de totale waanzin van zelfdestructie en broedermoord.

Van 1975 tot 1979 vergreep de communistische Khmer Rouge zich aan de Cambodjaanse bevolking in een naïef opgezette communistische revolutie.

In luttele jaren joeg het regime van Pol Pot het land naar de afgrond, ten koste van miljoenen doden.

Als symbool van het bloedvergieten heeft de huidige Cambodjaanse regering in samenwerking met UNESCO van de voormalige Tuol Sleng-S-21 gevangenis een museum gemaakt, dat nu een van de grote toeristische trekpleisters van Phnom Penh is.

Klashorst-in-Tuol-Sleng-S21-Phnom-Penh
Klashorst-in-Tuol-Sleng-S21-Phnom-Penh
Klashorst-in-Tuol-Sleng-S21-museum-Phnom-Penh-

Klashorst: “Als je het nuchter bekijkt is dat museum gewoon een vorm van exhibitionisme. Toch ben ik er tijdens een van mijn eerste bezoeken aan Cambodja maar eens gaan kijken. En toen realiseerde ik me dat het, zonder dat de Cambodjanen het zelf beseffen, ook een soort ´kunstinstallatie´ is, zoals je in Nederland in een modern museum ziet.

Het staat er vol met heftige foto’s en instrumenten van die haat en de onvoorstelbare menselijke destructie. De plek heeft Klashorst geïnspireerd tot de werken die hij in de voormalige gevangenis en martelwerkplaats nu gaat exposeren. “Ik maak een aantal doeken van twee bij anderhalf meter, ik ben ook bezig aan een groot standbeeld voor de 14.000 tot 20.000 slachtoffers van de Khmer Rouge uit de Tuol Sleng-S21 gevangenis en ik werk samen met UNESCO aan een gedenkplaats en monument voor de familieleden van de slachtoffers.

Op de sokkel komen de namen van alle slachtoffers te staan.” Voor de kunstenaar staat de geschiedenis van de Khmer Rouge niet op zichzelf. “Het is echt afschuwelijk wat ze daar in die gevangenis hebben uitgevreten. Maar ik beschouw die geschiedenis niet als een incident uit het verleden, zoals bijvoorbeeld de holocaust. Het is niet alsof dit soort geweld nu niet meer gebeurt. Er is altijd wel een, macht die zich vergrijpt aan de verschoppelingen,

Een politieke of militaire macht die uitbuit, vernederd en martelt. Als je even pech hebt om aan de verkeerde kant te zitten van de lijn. Kijk maar naar Irak, Afghanistan, Iran, Israël, enzovoort. Daarom is dit werk ook een actueel en een heel persoonlijk statement. Ik kom soms nog even in Nederland, en daar gaat het ook steeds meer die kant op. Het nummeren en opsluiten, registreren en fotograferen van totaal onschuldige mensen. Met als enige doel om ze daarna zo snel mogelijk te laten verdwijnen uit Nederland. Nederlandse repressie.


Zijn betoog wordt onderbroken door de ringtone van zijn mobieltje. “Wacht even, telefoontje. Ja? No baby, I am working now. No, working. I can not meet, no. I’m with a journalist working and then painting. Listen, I am no tourist o.k?. “

Peter-Klashorst-in-de-straten-van-Phnom-Penh
Peter-Klashorst-in-de-straten-van-Phnom-Penh

Diep in de nacht loop ik de trappen op naar Klashorsts atelier, gevestigd  in een grote etage met een  ruim opgezet dakterras. De straatverlichting werpt een zachtgele gloed over de zwoele tropische geurende, en altijd in beweging zijnde stad. Een licht verkoelende bries blaast door de nu verlaten straten.

Peter Klashorst is aan het werk, in het gezelschap van een nieuwe Cambodjaanse vriendin en model. Hij staart naar de grote doeken die verspreid langs de muur staan, en werkt steeds kortstondig gewapend met een spuitbus, aan verschillende doeken. Met dansachtige bewegingen brengt hij korte zwarte lijnen, snelle strepen en kleuraccenten op de doeken aan.

Klashorst-atelier-Phnom-Penh
Nacht schilderen in Cambodja
Klashorst-atelier-Phnom-Penh-portret
The Horror!

“Deze serie schilderijen van de gemartelde en vermoorde slachtoffers van de Khmer Rouge zijn op de authentieke historische foto’s geïnspireerd”, vertelt Klashorst, al schilderend.

“Morgen moeten we maar even naar de Tuol Sleng gevangenis gaan, dan zul je beter begrijpen wat ik bedoel en waar dit werk voor staat.

”Tuol Sleng is de oude Tuol Svay Prey Hogeschool die in 1975 door de Rode Khmer werd overgenomen voor gebruik door de speciale veiligheidsdienst van Pol Pot.

Het gebouw werd door deze dienst gebruikt als gevangenis (S-21) en martelkamer. Hoeveel gevangenen er precies binnen deze muren hebben gezeten, is onbekend. Schattingen lopen uiteen van 14.000 tot 20.000 mensen.

Klashorst-atelier-Phnom-Penh-nacht

“Het is een verhaal dat eigenlijk al heel lang in me zit”, vertelt Klashorst terwijl we door de hol klinkende voormalige martelkamers lopen en halt houden bij de primitieve houten martelapparaten. “Als kind liep ik ook mee in de anti-Vietnamdemonstraties”.

“Toen ik dus eenmaal in Phnom Penh kwam, raakte die geschiedenis me heel sterk, waarschijnlijk omdat ik zelf in Afrika voor langere tijd zat opgesloten. Maar ook eigenlijk al vanuit het verleden van mijn vader die in een kamp zat in Polen, tijdens de oorlog. Die ouwe, inmiddels tweeënnegentig jaar oud, heeft allerlei kamp trauma’s waar hij nooit echt helemaal van los is gekomen. In dat opzicht was ik al van jongs af aan opgescheept met een zwijgend trauma binnen mijn familie.

Na mijn eerste bezoek aan de Tuol Sleng gevangenis rolden de tekeningen, schetsen en schilderijen eigenlijk vanzelf uit mijn kwast. Ik voel dat dit iets is dat ook diep in mij zit. Ik heb de originele foto’s, die hier gedeeltelijk aan de muur en in die vitrines tentoon zijn gesteld als uitgangspunt gebruikt.

Bij het museumpersoneel en directie kregen ze in de gaten dat ik er mee aan het werk was. Vervolgens werd ik benaderd door UNESCO. Om iets te mogen doen in het museum heb je natuurlijk toestemming nodig van de minister van cultuur of zo. Die is nu afgegeven, via de UNESCO, en nu ga ik hier op de bovenverdieping mijn werk exposeren. Rond de tijd van de tentoonstelling zijn er ook eindelijk de langverwachte uitspraken van het  Cambodjaanse oorlogstribunaal. Dat maakt het verwerkingsproces van de slachtoffers en de straffen voor de voormalige Khmer Rouge leiders en beulen zeer actueel.

Klashorst: “Maar een handjevol mensen heeft deze gevangenis ervaring overleefd, hooguit zes of zeven mensen. Zij en hun familieleden krijgen hier geen enkele aandacht, geestelijke hulp of financiële steun. Het leven gaat door en er sterven hier regelmatig nog grote groepen mensen, zoals onlangs op die brug over de Mekong rivier. Hup, driehonderd doden en plus gewonden. De volgend dag is alles weggeruimd. En gaat het leven weer door.

Ik werk nu nauw samen met een van de overlevenden, Choum Mey. Die man komt nog dagelijks in de S-21 gevangenis, iedere dag met zijn brommertje om twee uur. Hij is dus nooit echt vrij gekomen. Ik praat met hem en kom zo meer en meer te weten over die tijd, en het leven ten tijde van de Khmer Rouge.”

Klashorst is zich ervan bewust dat zijn Cambodjaanse werk bij sommigen scepsis zal oproepen. “Ik sta nog altijd bekend als die blote vrouwen schilder.

Na duizenden schilderijen van allerlei naakte dames, die ook allemaal een persoonlijk verhaal hebben – en ik ga daar dan ook diep, letterlijk heel diep op in – kreeg ik daar eigenlijk wel genoeg van.

Na letterlijk duizenden van die verhalen en aansluitende, soms slopende affaires, word je daar heel moe van. Het voordeel bij het maken van deze portretten is dat die mensen dood zijn. In mijn atelier staan nu de doeken die min of meer af zijn, en staren die dode ogen mij aan. Ik voel daarbij wel een emotionele druk. Want wanneer ik iemand schilder dan word ik ook die persoon. Als iemand een zenuwtic heeft bijvoorbeeld, dan krijg ik die ook. Maf, niet?

Mijn manier van schilderen is geen –isme.  Ik ben helemaal los van die Amsterdamse kunstwereld.

Al jaren geleden  ben ik uit die incestueuze wereld gekropen. Dat komt volgens mij mijn werk alleen maar ten goede. Die scene heeft mij sowieso nooit geboeid, ik moest er  eigenlijk nooit iets van hebben. Of ik nu in het Stedelijk museum hing of ergens in een galerie in New York. Ik schilder liever onafhankelijk vanuit de jungle, the heart of darkness, om het zo maar eens te stellen.

Wat al die commerciële kunst types er van vinden, boeit mij niet. Een serie portretten als deze is qua stijl vast al eens eerder gedaan. Die met spuitbus gemaakte hersengolven voegen  er een abstract element  aan toe. Ik word één met de verf, de spuitbus en het doek, en transformeer  dan mee in het schilderij. Wanneer ik schilder zit ik soms, geestelijk compleet vast alsof ik in een van die kleine cellen die ze hier in de Tuol Sleng hebben.

Letterlijk voel ik de pijn en wanhoop die hier tussen deze muren heeft rond gewaard. Ik hoop dat de bezoekers dat straks ook zullen voelen, en dat de slachtoffers op een of andere manier weer tot leven zullen komen, snap je?”  Klashorst kijkt me vragend aan. 

“Dit  kunstproject is mijn bestemming geworden, zo voelt het. Hier heb ik eigenlijk mijn hele leven voor gewerkt.”

We lopen samen zwijgend door de zalen van het martelmuseum en willen net vertrekken als er een tropische stortbui losbarst. We vluchten snel terug naar een van de zalen van het museum. In een naargeestige hoek van de zaal staat een vitrine, volgestapeld met schedels die ons leeg aanstaren.

Lege bruine oogkassen en de doorboorde schedels van een vermoorde generatie kansloze Cambodjanen. Terwijl ik huiver, en een rilling van afschuw onderdruk, is Klashorst via zijn mobieltje alweer in gesprek met een van zijn nog springlevende modellen. “Yes! What baby? you need phone, again why? I gave you one yesterday, you lost it … o.k. we talk later, I am busy now, yes working,  no boom boom. not with her, no, no working with Holland journalist,  o.k !”

Painter Peter Klashorst in Phnom Penh
Portret Peter Klashorst in Phnom Penh 2014